Sociale uitsluiting komt meer voor bij kinderen in arme gezinnen dan bij kinderen in niet-arme gezinnen. Dat uit zich onder andere in het niet deelnemen aan sport, zwemles, scouting, hobby- en culturele activiteiten, het niet maken van uitstapjes of excursies, het niet meegaan op kamp of vakantie en het niet onderhouden van contacten met andere kinderen. Naast de inkomenssituatie spelen ook andere factoren een rol, bijvoorbeeld de gezondheid en het psychisch welbevinden van de ouders, hun gebrek aan bepaalde vaardigheden of de status van de woonomgeving. *Onderzoek onder kinderen die opgroeien in armoede geeft de gevolgen weer zoals de kinderen het zelf ervaren: de kinderen ervaren dit als buitengewoon vervelend, zij worden dagelijks met geldgebrek geconfronteerd. Arm zijn betekent dat er geen geld is om deel te nemen aan gewone activiteiten voor kinderen, zoals het vieren van een verjaardag of winkelen. Het grootste deel is geen lid van een club of vereniging waarbij de contributie de grootste drempel is. Ze hebben schroom om andere kinderen mee naar huis te nemen. Deze kinderen hebben het gevoel ‘anders’ te zijn. Kinderen ervaren stress als gevolg van deze situatie.**.
*(Uit: Sociale uitsluiting bij kinderen: omvang en achtergronden; Roest, Lankhorst, Vrooman; Sociaal Cultureel Planbureau; 2010).
**(Uit: Kinderen in armoede in Nederland; Verweij Jonker Instituut De Kinderombudsman; 2013)